ECLI:NL:HR:2008:BF5056
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- A.J.A. van Dorst
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van middelen in cassatie betreffende putatief noodweer(exces)
Op 2 december 2008 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak met nummer 01800/07. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, dat op 18 januari 2007 was gewezen. De verdachte, geboren in 1973, had zich laten bijstaan door mr. K. Canatan, advocaat te Amsterdam, die middelen van cassatie had voorgesteld. De Advocaat-Generaal Knigge concludeerde tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Volgens artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO) behoeft dit geen nadere motivering, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de argumenten van de verdachte niet overtuigend genoeg vond om het eerdere oordeel van het Gerechtshof te herzien.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is uitgesproken door vice-president F.H. Koster als voorzitter, samen met vice-president A.J.A. van Dorst en raadsheer W.M.E. Thomassen, in aanwezigheid van waarnemend griffier J.D.M. Hart.