ECLI:NL:HR:2008:BF7414
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- C.A. Streefkerk
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Wijziging van gezamenlijk ouderlijk gezag en omgangsregeling in het kader van ondertoezichtstelling
In deze zaak heeft de vader op 23 september 2005 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Almelo, waarin hij vroeg om de uitoefening van het ouderlijk gezag over zijn twee minderjarige kinderen. Hij verzocht ook om te bepalen dat de kinderen hun hoofdverblijf bij hem zouden hebben. De moeder heeft dit verzoek bestreden en vroeg om een omgangsregeling indien de hoofdverblijfplaats bij de vader zou worden vastgesteld. De rechtbank heeft op 16 februari 2007 beslist dat de ouders gezamenlijk het ouderlijk gezag over de kinderen behouden, dat de hoofdverblijfplaats bij de vader komt te liggen, en dat er omgang zal zijn tussen de moeder en de kinderen in overleg met de gezinsvoogd.
De moeder ging in hoger beroep tegen deze beschikking bij het gerechtshof te Arnhem, waar de vader incidenteel hoger beroep instelde. Het hof heeft op 23 oktober 2007 de beschikking van de rechtbank vernietigd voor zover het ging om het gezamenlijk ouderlijk gezag, en heeft de ouders met gezamenlijk gezag belast, terwijl de overige beslissingen zijn bekrachtigd. De moeder heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze beschikking van het hof.
In cassatie heeft de vader verzocht om de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar beroep, dan wel het beroep te verwerpen. De Advocaat-Generaal L. Strikwerda heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, met toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft op 28 november 2008 de klachten in de middelen afgewezen, omdat deze niet tot cassatie konden leiden en geen nadere motivering vereisten. De Hoge Raad heeft het beroep van de moeder verworpen, waarmee de eerdere beslissingen van de lagere rechtbanken in stand zijn gebleven.