ECLI:NL:HR:2008:BG7963

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
00706/07 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • G.J.M. Corstens
  • B.C. de Savornin Lohman
  • W.M.E. Thomassen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van vonnissen van de Politierechter in de Rechtbank te Rotterdam met betrekking tot diefstallen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 december 2008 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van twee vonnissen van de Politierechter in de Rechtbank te Rotterdam. De aanvrager, geboren in 1960, had eerder een gevangenisstraf van vijf weken opgelegd gekregen voor diefstallen, en een gevangenisstraf van vier weken voor diefstallen door twee of meer verenigde personen. De aanvrage tot herziening is ingediend door mr. G.R. Stolk, advocaat te Rotterdam, en berust op de stelling dat er sprake is van een persoonsverwisseling. De aanvrager stelt dat zijn broer zich ten onrechte van zijn naam heeft bediend, wat aanleiding geeft tot de herziening van de eerdere vonnissen.

De Hoge Raad heeft de aanvrage tot herziening gegrond verklaard en bevolen dat de tenuitvoerlegging van de vonnissen wordt opgeschort of geschorst. Tevens heeft de Hoge Raad de zaken verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, zodat deze opnieuw behandeld en afgedaan kunnen worden volgens de bepalingen van artikel 467, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. De conclusie van de Advocaat-Generaal, Vellinga, was dat de aanvrage gegrond verklaard moest worden, en dat de Hoge Raad de nodige stappen moest ondernemen om de rechtsgang te waarborgen.

De beslissing van de Hoge Raad is genomen door de president en twee raadsheren, en is gepubliceerd in de rechtspraak. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige behandeling van herzieningsverzoeken, vooral in gevallen waar persoonsverwisseling aan de orde is, en bevestigt de mogelijkheid om eerdere vonnissen te herzien wanneer er nieuwe feiten aan het licht komen die de rechtmatigheid van de eerdere uitspraken in twijfel trekken.

Uitspraak

23 december 2008
Strafkamer
nr. 00706/07 H
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van a. een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Rotterdam van 28 februari 2003, nummer 10/092781-02, en b. een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Rotterdam van 21 november 2002, nummers 10/092518-02 en 10/092920-02, ingediend door mr. G.R. Stolk, advocaat te Rotterdam, namens:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960, domicilie kiezende ten kantore van zijn raadsman.
1. De uitspraken waarvan herziening is gevraagd
Bij het hiervoor onder a bedoelde vonnis heeft de Politierechter de aanvrager wegens diefstallen veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf weken.
Bij het hiervoor onder b bedoelde vonnis heeft de Politierechter de aanvrager wegens diefstallen en diefstallen door twee of meer verenigde personen veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier weken.
2. De aanvrage tot herziening
2.1. De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2. De aanvrage berust op de stelling dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv. De aanvrager voert daartoe aan dat sprake is van een persoonsverwisseling en dat zijn broer, genaamd [betrokkene 1], zich telkens ten onrechte van de naam van de aanvrager heeft bediend.
3. De conclusie van de Advocaat-Generaal
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van de in de aanvrage vermelde uitspraken zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaak zal worden behandeld en afgedaan op de wijze als in art. 467, eerste lid, Sv is voorzien.
4. Beoordeling van de aanvrage
Op de door de Advocaat-Generaal in zijn conclusie genoemde gronden moeten de door de aanvrager gestelde omstandigheden worden aangemerkt als omstandigheden als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv. De aanvrage is dus gegrond.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart de aanvrage tot herziening gegrond;
beveelt voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van:
a. het vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Rotterdam van 28 februari 2003; en
b. het vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Rotterdam van 21 november 2002;
verwijst de zaken naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaken op de voet van art. 467, eerste lid, Sv opnieuw zullen worden behandeld en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 23 december 2008.