ECLI:NL:HR:2009:BG3588
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- W.A.M. van Schendel
- F.B. Bakels
- C.A. Streefkerk
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over loonvordering van bemanningslid en de geldigheid van de arbeidsovereenkomst
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure waarin [eiser] een loonvordering heeft ingesteld tegen de vennootschap Framroad LTD. De zaak is ontstaan uit een arbeidsovereenkomst tussen [eiser] en [betrokkene 1], waarbij [eiser] als schipper/bootsman op het zeewaardig zeiljacht s.y. [A] heeft gewerkt. Framroad heeft [eiser] gedagvaard om het door hem gelegde executoriaal en conservatoir beslag op het schip op te heffen. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van Framroad afgewezen, maar het gerechtshof te Amsterdam heeft in hoger beroep het vonnis van de voorzieningenrechter vernietigd en de beslagen opgeheven. [Eiser] heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit eindarrest van het hof.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de opvatting van het hof onjuist was. De regeling in artikel 8:211 BW in verbinding met artikel 8:216 BW is bedoeld om de verhaalsmogelijkheden van bemanningsleden te waarborgen. De Hoge Raad oordeelt dat de geldigheid van de arbeidsovereenkomst, waarvan het bestaan niet in geschil is, niet opnieuw aan de orde kan worden gesteld door de eigenaar van het schip, die niet bij de arbeidsovereenkomst betrokken was. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het gerechtshof en verwijst de zaak terug naar het gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Tevens wordt Framroad veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.