ECLI:NL:HR:2009:BG5629
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- F.B. Bakels
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Onteigening en vergoeding van bijkomende schade in het kader van de Onteigeningswet
In deze zaak gaat het om een onteigening door de Staat der Nederlanden ten behoeve van de aanleg van een gedeelte van de autosnelweg rijksweg 73-Zuid Venlo-Echt. De Hoge Raad behandelt het cassatieberoep van [eiser] tegen een vonnis van de rechtbank Roermond, waarin de rechtbank de onteigening vervroegd heeft uitgesproken en de schadeloosstelling heeft vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat de schade die [eiser] stelt te lijden als gevolg van bijkomende werkzaamheden, zoals de verbreding van de Molenbeekweg, niet als bijkomende onteigeningsschade voor vergoeding in aanmerking komt. De Hoge Raad bevestigt dit oordeel en stelt dat de Onteigeningswet niet voorziet in vergoeding van nadelen die niet door de onteigening of door het werk op het onteigende, maar door de uitvoering van het werk daarbuiten worden veroorzaakt.
De zaak begint met de benoeming van een rechter-commissaris en deskundigen door de rechtbank op verzoek van de Staat. De Staat vordert de vervroegde onteigening van verschillende percelen grond, die noodzakelijk zijn voor de aanleg van de snelweg. De rechtbank heeft in eerdere vonnissen de onteigening en de hoogte van de schadeloosstelling vastgesteld. [Eiser] heeft tegen deze vonnissen beroep in cassatie ingesteld, waarbij hij stelt dat de rechtbank ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de gevolgen van de verbreding van de Molenbeekweg voor zijn onderneming.
De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van [eiser] niet tot cassatie kunnen leiden, omdat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de schade die [eiser] lijdt niet rechtstreeks en noodzakelijk voortvloeit uit de onteigening. De Hoge Raad wijst erop dat de rechter zijn oordeel niet mag baseren op gegevens uit andere procedures waarover partijen zich niet voldoende hebben kunnen uitlaten. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie.