ECLI:NL:HR:2009:BG6601
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de bestreden uitspraak en vermindering van de opgelegde geldboete in cassatie
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, Economische Kamer, van 24 november 2004. De verdachte, geboren in 1958, heeft beroep ingesteld tegen de opgelegde straf. De advocaat van de verdachte, mr. M.J.J.E. Stassen, heeft middelen van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend ten aanzien van de opgelegde straf, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM, in de cassatiefase is overschreden. Dit is het gevolg van de te late inzending van de stukken door het Hof. De Hoge Raad oordeelt dat deze overschrijding niet kan leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging, maar wel tot een vermindering van de aan de verdachte opgelegde geldboete van € 8.107,-, subsidiair 162 dagen hechtenis.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de hoogte van de opgelegde geldboete en de vervangende hechtenis. De geldboete is verminderd tot € 7.300,-, subsidiair 71 dagen hechtenis. Het beroep is voor het overige verworpen. De uitspraak is gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber, en is uitgesproken op 12 mei 2009.