ECLI:NL:HR:2009:BG7412
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- E.J. Numann
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- C.A. Streefkerk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de nietigheid en beschermingsomvang van een Europees octrooi in het octrooirecht
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door Boston Scientific Scimed Inc. tegen Medinol Ltd. over de geldigheid en beschermingsomvang van het Europees octrooi EP 0.591.199 B1, dat betrekking heeft op een ballonkatheter. Scimed had Medinol gedagvaard wegens vermeende inbreuk op dit octrooi, terwijl Medinol in reconventie de nietigheid van het octrooi heeft gevorderd. De rechtbank heeft de vordering van Scimed afgewezen en het octrooi voor Nederland vernietigd. Het gerechtshof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, maar Scimed heeft cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 6 maart 2009 de zaak beoordeeld en zich gericht op de vraag of het octrooi geldig was en of de uitleg van de octrooiconclusies door het hof juist was. De Hoge Raad oordeelde dat het hof de juiste maatstaf had aangelegd bij de beoordeling van de inventiviteit van het octrooi, maar dat de uitleg van de octrooiconclusies niet voldoende inzichtelijk was. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en verwees de zaak terug voor verdere behandeling, waarbij het hof rekening moet houden met de gewijzigde omstandigheden na de beperking van het octrooi door het Europees Octrooibureau.
De zaak is van belang voor de rechtsontwikkeling in het octrooirecht, met name met betrekking tot de uitleg van octrooiconclusies en de toepassing van het herziene Europees Octrooiverdrag. De Hoge Raad benadrukt dat de nationale rechter de geldigheid van een Europees octrooi moet toetsen aan de hand van de bepalingen van het herziene verdrag, dat per 13 december 2007 in werking is getreden. Dit arrest heeft implicaties voor de manier waarop octrooien in Nederland worden beoordeeld en kan gevolgen hebben voor toekomstige octrooi-inbreukzaken.