ECLI:NL:HR:2009:BG8925
Hoge Raad
- Herziening
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis van de Kantonrechter inzake overtreding van de Leerplichtwet 1969
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 januari 2009 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te Alkmaar. De aanvrager was op 12 februari 2007 veroordeeld tot een geldboete van 350 euro, subsidiair 7 dagen hechtenis, wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Leerplichtwet 1969. De aanvrage tot herziening was gebaseerd op de stelling dat er sprake was van een omstandigheid als bedoeld in artikel 457, eerste lid aanhef en onder 2° van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De aanvrager stelde dat hij niet ter terechtzitting was verschenen omdat hij ervan uitging dat de behandeling van de zaak geen doorgang zou vinden, na een verzoek tot intrekking dat door de leerplichtambtenaar was gedaan aan de parketsecretaris.
De waarnemend Advocaat-Generaal Bleichrodt concludeerde dat de Hoge Raad de aanvrage zou afwijzen. De Hoge Raad oordeelde dat de gestelde omstandigheid niet het ernstig vermoeden wekte dat, indien deze bekend was geweest, het onderzoek der zaak zou hebben geleid tot vrijspraak, ontslag van rechtsvervolging, niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, of tot toepasselijkverklaring van een minder zware strafbepaling. Het verzoek van de leerplichtambtenaar maakte geen deel uit van de gedingstukken die aan de Hoge Raad waren gestuurd, en de Kantonrechter beschikte daar ook niet over ten tijde van het onderzoek.
Uiteindelijk oordeelde de Hoge Raad dat de aanvrage kennelijk ongegrond was en wees deze af. Dit arrest is uitgesproken door de president en twee raadsheren, in bijzijn van de waarnemend griffier.