ECLI:NL:HR:2009:BH1985

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/05309
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over voorlopige machtiging tot opname in psychiatrisch ziekenhuis en het recht op een eerlijk proces

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 maart 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een voorlopige machtiging tot opname van een betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis. De officier van justitie in het arrondissement Arnhem had op 23 september 2008 een verzoek ingediend bij de rechtbank voor een voorlopige machtiging, onderbouwd met een geneeskundige verklaring en een behandelingsplan. De rechtbank heeft de betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat en de behandelend psychiater, gehoord en heeft op dezelfde dag de machtiging verleend voor een periode van zes maanden. De beschikking van de rechtbank is aan de Hoge Raad overgelegd als onderdeel van het cassatierekest dat door de betrokkene is ingediend.

De betrokkene heeft in cassatie aangevoerd dat er sprake was van een schending van het recht op een eerlijk proces, zoals gewaarborgd in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), omdat hij geen toegang had tot gegevens over eerdere inbewaringstellingen. De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat bepaalt dat de Hoge Raad geen nadere motivering behoeft te geven wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft het beroep van de betrokkene verworpen, waarmee de beschikking van de rechtbank in stand blijft. Deze uitspraak benadrukt het belang van de procedurele waarborgen in het kader van voorlopige machtigingen, maar ook de grenzen van de cassatieprocedure in het geval van klachten die niet substantieel zijn.

Uitspraak

20 maart 2009
Eerste Kamer
08/05309
EV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. A.L.C.M. Oomen,
t e g e n
DE OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET ARRONDISSEMENT ARNHEM,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als betrokkene en de officier van justitie.
1. Het geding in feitelijke instantie
De officier van justitie in het arrondissement Arnhem heeft op 23 september 2008, onder overlegging van een ondertekende geneeskundige verklaring en een (evaluatie) behandelingsplan, een verzoek ingediend bij de rechtbank aldaar tot het verlenen van een voorlopige machtiging tot opneming/verblijf van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis.
Nadat de rechtbank betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat, alsmede de (waarnemer van de) behandelaar de psychiater [betrokkene 1] op 25 september 2008 had gehoord, heeft zij bij beschikking van diezelfde datum de verzochte machtiging verleend voor een periode van zes maanden.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de rechtbank heeft betrokkene beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 20 maart 2009.