ECLI:NL:HR:2009:BH5767
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- W.M.E. Thomassen
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Klacht over innerlijke tegenstrijdigheid in strafmotivering
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 31 augustus 2007 uitspraak deed in een strafzaak. De verdachte, geboren in 1979 en wonende te [woonplaats], heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. S. Ben Tarraf. De advocaat heeft een middel van cassatie voorgesteld, dat aan het arrest is gehecht. De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad, onder leiding van vice-president A.J.A. van Dorst en de raadsheren W.M.E. Thomassen en M.A. Loth, heeft het middel beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat het middel niet tot cassatie kan leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat stelt dat er geen nadere motivering nodig is wanneer het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Dit arrest is uitgesproken op 12 mei 2009, en de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven was aanwezig bij de uitspraak.