ECLI:NL:HR:2009:BI0518
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Effectuering van het verdedigingsrecht door een niet uitdrukkelijk gemachtigde raadsman bij afwezigheid van verdachte
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, betreft het een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, gewezen op 21 september 2007. De verdachte, geboren in 1967 en ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Limburg-Zuid, locatie De Geerhorst' te Sittard, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. R.J. Baumgardt. De advocaat heeft een middel van cassatie voorgesteld, dat aan het arrest is gehecht en daarvan deel uitmaakt. De Advocaat-Generaal, Jörg, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het middel niet tot cassatie kan leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO), dat bepaalt dat een nadere motivering niet nodig is wanneer het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft geconcludeerd dat er geen gronden zijn voor vernietiging van de bestreden uitspraak, en heeft daarom het beroep verworpen.
De uitspraak is gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, in aanwezigheid van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven. De uitspraak vond plaats op 9 juni 2009.