ECLI:NL:HR:2009:BI0738

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/04511 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
  • B.C. de Savornin Lohman
  • H.A.G. Splinter-van Kan
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake motorrijtuigenverzekering

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 april 2009 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De aanvrager, vertegenwoordigd door mr. M.G. Cantarella, had verzocht om herziening van een arrest dat op 28 maart 2006 was gewezen, waarin hij was veroordeeld voor het rijden zonder verzekering van een motorrijtuig op 15 mei 2004. De aanvrager stelde dat er op de datum van de overtreding wel degelijk een verzekering van kracht was, hetgeen werd onderbouwd met bewijsstukken die aan de herzieningsaanvraag waren gehecht.

De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal Jörg gevolgd, die stelde dat de aanvrage gegrond was. De Hoge Raad oordeelde dat er een omstandigheid was die als grond voor herziening kon worden aangemerkt, zoals bedoeld in artikel 457, eerste lid aanhef en onder 2° van het Wetboek van Strafvordering. Dit leidde tot de beslissing om de tenuitvoerlegging van het eerdere arrest op te schorten en de zaak te verwijzen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor een nieuwe behandeling.

De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van de juiste toepassing van de wet en de mogelijkheid voor een verdachte om in beroep te gaan wanneer er nieuwe feiten aan het licht komen die de eerdere veroordeling kunnen beïnvloeden. De Hoge Raad heeft hiermee de rechtsbescherming van de aanvrager gewaarborgd en de mogelijkheid tot herziening van een onherroepelijke uitspraak bevestigd.

Uitspraak

14 april 2009
Strafkamer
nr. 08/04511 H
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 28 maart 2006, nummer 22/005126-05, ingediend door mr. M.G. Cantarella, advocaat te 's-Gravenhage, namens:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te 's-Gravenhage van 16 maart 2005 - de aanvrager ter zake van "als bestuurder van een motorrijtuig daarmede op een weg rijden zonder dat er voor dat motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen is gesloten en in stand gehouden", gepleegd op 15 mei 2004 met het motorvoertuig voorzien van het kenteken [AA-00-BB], veroordeeld tot een geldboete van € 480,-, subsidiair 9 dagen hechtenis, met voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 4 maanden met een proeftijd van 2 jaren.
2. De aanvrage tot herziening
2.1. De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2. De aanvrage berust op de stelling dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv, aangezien uit de aan de aanvrage gehechte bescheiden blijkt dat op 15 mei 2004 voor het motorvoertuig met het kenteken [AA-00-BB] wel een verzekering overeenkomstig de WAM van kracht was.
3. De conclusie van de Advocaat-Generaal
De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van het arrest van het Hof zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaak zal worden behandeld en afgedaan op de wijze als in art. 467, eerste lid, Sv is voorzien.
4. Beoordeling van de aanvrage
4.1. Bij de aanvrage is overgelegd een kopie van een brief van 18 mei 2006 van [A] B.V., gevolmachtigd agent van N.V. [B], welke brief inhoudt:
"Ter voldoening aan het gestelde in artikel 34, lid 2, van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM) verklaart
N.V. [B]
[a-straat 1]
[plaats]
Maatschappijcode: [001]
hierbij dat op 15 mei 2004 (15-05-2004) voor het motorvoertuig voorzien van het kenteken [AA-00-BB] een verzekering van kracht was welke aan de op die datum door of krachtens de WAM gestelde eisen voldeed, afgesloten onder polisnummer [002] en dat het CRWAM, voor zover noodzakelijk, is aangevuld danwel gecorrigeerd."
4.2. Aan de inhoud van dit stuk, totstandgekomen en afgegeven nadat het Hof uitspraak had gedaan, valt het ernstige vermoeden te ontlenen, dat het Hof, ware het daarmee bekend geweest, de aanvrager van het hem tenlastegelegde zou hebben vrijgesproken.
5. Slotsom
Uit het vorenoverwogene volgt dat zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv, zodat de aanvrage gegrond is en als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart de aanvrage tot herziening gegrond;
beveelt voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld arrest van het Hof te 's-Gravenhage van 28 maart 2006;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak op de voet van art. 467, eerste lid, Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 14 april 2009.