ECLI:NL:HR:2009:BI4196
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- O. de Savornin Lohman
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over het passeren van stellingen en bewijsaanbod in civiele procedure
In deze zaak heeft eiseres, gevestigd te [vestigingsplaats], op 27 september 2005 verweerder, wonende te [woonplaats], gedagvaard voor de rechtbank Arnhem. Eiseres vorderde een betaling van € 75.466,--, vermeerderd met rente en kosten. Verweerder heeft de vordering bestreden, waarna de rechtbank op 30 augustus 2006 het verzoek van eiseres heeft afgewezen. Eiseres heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem, dat op 23 oktober 2007 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen dit arrest heeft eiseres cassatie ingesteld.
In de cassatieprocedure heeft verweerder geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is toegelicht door de advocaten van beide partijen. De Advocaat-Generaal L. Timmerman heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft op 10 juli 2009 het beroep verworpen en eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 2.766,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
De Hoge Raad heeft in zijn oordeel overwogen dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.