ECLI:NL:HR:2009:BI4426
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Strafvermindering wegens schending van de redelijke termijn in cassatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 september 2009 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1974 en wonende te [woonplaats], had beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van het Hof, waarin hij was veroordeeld tot vier jaren gevangenisstraf. De advocaat van de verdachte, mr. A.N. Slijters, heeft middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verlaging van de straf.
De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De straf is verminderd tot drie jaren en zeven maanden. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), is overschreden. Dit was het gevolg van het feit dat de stukken te laat door het Hof zijn ingezonden, waardoor de verdachte meer dan zestien maanden in voorlopige hechtenis heeft gezeten na het instellen van het cassatieberoep.
De Hoge Raad oordeelt dat de overschrijding van de redelijke termijn moet leiden tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf. De beslissing van de Hoge Raad is genomen zonder dat er grond aanwezig was voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak. De uitspraak is gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en C.H.W.M. Sterk, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber.