ECLI:NL:HR:2009:BI6157
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C.J.J. van Maanen
- J.W.M. Tijnagel
- Rechtspraak.nl
Cassatie over onroerendezaakbelastingen en gebruikersbelasting in Rotterdam
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 juni 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure van X B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 1 mei 2007. De zaak betreft een aanslag in de onroerendezaakbelastingen die aan belanghebbende was opgelegd door de gemeente Rotterdam voor het jaar 2001. De aanslag was gebaseerd op het gebruik van een onroerende zaak, gelegen aan de a-straat 1 te Z, die door belanghebbende krachtens recht van opstal werd genothebbende. De onroerende zaak, een hangar, was onderverdeeld in drie hallen die in delen aan verschillende huurders waren verhuurd.
Na bezwaar tegen de aanslag had de directeur Gemeentebelastingen Rotterdam de aanslag gehandhaafd. Het Gerechtshof had het beroep van belanghebbende gegrond verklaard en de aanslag verminderd. Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de relevante bepalingen uit de Verordening onroerende-zaakbelastingen 2001 van de gemeente Rotterdam.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof terecht had vastgesteld dat belanghebbende de onroerende zaak gebruikte in de zin van de Verordening. De Hoge Raad concludeerde dat de gebruikersbelasting ook van toepassing is wanneer de gehele onroerende zaak in delen in gebruik is gegeven. Het middel van belanghebbende, dat van een andere opvatting uitging, faalde. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond en achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.