ECLI:NL:HR:2009:BI8140
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Herziening van een arrest van het Gerechtshof te Arnhem inzake overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 juni 2009 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De aanvrager, geboren in 1968 en wonende te [woonplaats], had eerder een veroordeling gekregen voor overtredingen van artikel 9, zesde lid, van de Wegenverkeerswet 1994. Het Gerechtshof had de aanvrager veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, met een subsidiaire hechtenis van 20 dagen, en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van twee maanden. De aanvrage tot herziening werd ingediend na een eerdere niet-ontvankelijk verklaring van de Hoge Raad op 30 september 2008, waarin de Hoge Raad oordeelde dat de gronden voor herziening niet voldoende waren onderbouwd.
De Hoge Raad beoordeelde de nieuwe aanvrage en concludeerde dat de aangevoerde gronden niet voldeden aan de eisen voor herziening zoals gesteld in artikel 457 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad stelde vast dat de aanvrager geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die niet eerder bekend waren en die een vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging zouden kunnen rechtvaardigen. De Hoge Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een mondelinge toelichting op de aanvrage, aangezien deze niet voldeed aan de vereisten voor herziening.
Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad de aanvrage tot herziening niet-ontvankelijk, waarmee de eerdere veroordeling van de aanvrager in stand bleef. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en C.H.W.M. Sterk, en werd uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven.