ECLI:NL:HR:2010:BM4489

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/02552 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een arrest van het Gerechtshof te Arnhem inzake overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 mei 2010 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De aanvrager, geboren in 1968 en wonende te [woonplaats], had eerder een veroordeling gekregen voor overtredingen van artikel 9, zesde lid, van de Wegenverkeerswet 1994. Het Gerechtshof had de aanvrager in hoger beroep veroordeeld tot een taakstraf van veertig uren, met een subsidiaire straf van twintig dagen hechtenis, en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van twee maanden.

De aanvrage tot herziening werd ingediend naar aanleiding van een eerdere beslissing van de Hoge Raad op 16 juni 2009, waarin een eerdere herzieningsaanvraag niet-ontvankelijk was verklaard. De Hoge Raad oordeelde dat de nieuwe aanvrage steunt op gronden die reeds door de Hoge Raad ongenoegzaam zijn geoordeeld. Hierdoor kon de aanvrage wederom niet worden ontvangen.

De Hoge Raad heeft in deze uitspraak bevestigd dat de aanvrage tot herziening niet-ontvankelijk is verklaard, en dit arrest is gewezen door vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in aanwezigheid van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber.

Uitspraak

18 mei 2010
Strafkamer
nr. 09/02552 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 2 december 2003, nummer 21/002849-02, ingediend door:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Zwolle van 7 oktober 2002 - de aanvrager ter zake van 1, 2 en 3, telkens opleverend "overtreding van artikel 9, zesde lid, Wegenverkeerswet 1994" veroordeeld tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van veertig uren, subsidiair twintig dagen hechtenis, met voor de feiten 1, 2 en 3 telkens de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van twee maanden.
2. De aanvrage tot herziening
De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvrage
Bij arrest van de Hoge Raad van 16 juni 2009, LJN BI8140 is een eerdere aanvrage tot herziening van het arrest van het Hof niet-ontvankelijk verklaard. Nu de aanvrage steunt op gronden die in deze beslissing ongenoegzaam zijn geoordeeld, kan zij niet worden ontvangen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de aanvrage niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 18 mei 2010.