Uitspraak
17 november 2009.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie tegen een beschikking van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waarin werd beslist op een hoger beroep tegen de opheffing van een bevel tot voorlopige hechtenis. De verdachte, geboren in 1980 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Tilburg', heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. R.J. Baumgardt. De advocaat heeft een middel van cassatie voorgesteld, dat aan de beschikking is gehecht.
De Hoge Raad heeft op 17 november 2009 uitspraak gedaan. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van het beroep, verwijzend naar artikel 445 van het Wetboek van Strafvordering. Dit artikel bepaalt dat beroep in cassatie tegen beschikkingen alleen openstaat in de gevallen die in het wetboek zijn bepaald. Aangezien er geen bepaling is die het mogelijk maakt om cassatie in te stellen tegen een beschikking die beslist op een hoger beroep tegen de opheffing van een bevel tot voorlopige hechtenis, kan de verdachte niet in het beroep worden ontvangen.
De Hoge Raad heeft de verdachte dan ook niet-ontvankelijk verklaard in het beroep, waarmee de beslissing van het Gerechtshof in stand blijft. Deze beschikking is gegeven in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting.