ECLI:NL:HR:2009:BJ8651

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/00830 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een vonnis wegens persoonsverwisseling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 november 2009 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Arnhem. De aanvrager, geboren in 1973 en wonende te [woonplaats], was eerder veroordeeld voor poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, met een voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf. De aanvrage tot herziening is ingediend door mr. R.F. Vogel, advocaat te Almere, op basis van de stelling dat er sprake is van een persoonsverwisseling, wat een grond voor herziening is volgens artikel 457, eerste lid aanhef en onder 2° van het Wetboek van Strafvordering.

De Procureur-Generaal Fokkens heeft in zijn conclusie aangegeven dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zou moeten verklaren en de tenuitvoerlegging van het eerdere vonnis zou moeten opschorten. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en de aanvrage tot herziening gegrond verklaard. Tevens is de zaak verwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor een nieuwe behandeling, zoals voorzien in artikel 467, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering.

De Hoge Raad heeft in zijn beslissing bevestigd dat de door de aanvrager gestelde omstandigheid van persoonsverwisseling als een geldige grond voor herziening moet worden aangemerkt. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber.

Uitspraak

17 november 2009
Strafkamer
nr. 08/00830 H
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Arnhem van 17 januari 2003, nummer 05/079057-01, ingediend door mr. R.F. Vogel, advocaat te Almere, namens:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Politierechter heeft de aanvrager ter zake van "poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak" veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van een maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, alsmede tot een werkstraf voor de duur van zestig uren, subsidiair dertig dagen hechtenis. Voorts heeft de Politierechter een beslissing genomen omtrent de vordering van de benadeelde partij en een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, een en ander als nader in het vonnis omschreven.
2. De aanvrage tot herziening
2.1. De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2. De aanvrage berust op de stelling dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv. De aanvrager voert daartoe aan dat sprake is van een persoonsverwisseling.
3. De conclusie van de Procureur-Generaal
De Procureur-Generaal Fokkens heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van de in de aanvrage vermelde uitspraak zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar het Gerechtshof te Arnhem, opdat de zaak zal worden behandeld en afgedaan op de wijze als in art. 467, eerste lid, Sv is voorzien.
4. Beoordeling van de aanvrage
Op de door de Procureur-Generaal in zijn conclusie genoemde gronden moet de door de aanvrager gestelde omstandigheid worden aangemerkt als een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv. De aanvrage is dus gegrond.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart de aanvrage tot herziening gegrond;
beveelt voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Arnhem van 17 januari 2003;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem, opdat de zaak op de voet van art. 467, eerste lid, Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 17 november 2009.