ECLI:NL:HR:2009:BJ9305
Hoge Raad
- Herziening
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis wegens persoonsverwisseling
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 oktober 2009 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te Rotterdam, gedateerd 27 januari 2004. De aanvrager, geboren in 1962 en wonende te [woonplaats], was eerder veroordeeld tot hechtenis voor de duur van twee weken wegens overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994. De aanvrage tot herziening is ingediend door mr. S.S. Ilahi, advocaat te Groningen, en berust op de stelling dat er sprake is van een persoonsverwisseling, wat een omstandigheid is als bedoeld in artikel 457, eerste lid aanhef en onder 2° van het Wetboek van Strafvordering.
De waarnemend Advocaat-Generaal Bleichrodt heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en verklaarde de aanvrage tot herziening gegrond. Tevens werd bevolen dat, voor zover nodig, de tenuitvoerlegging van het vonnis van de Kantonrechter wordt opgeschort of geschorst. De zaak is vervolgens verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waar de zaak opnieuw zal worden behandeld en afgedaan op basis van artikel 467 van het Wetboek van Strafvordering.
De beslissing van de Hoge Raad is genomen door vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber. Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in strafzaken, vooral wanneer er sprake is van mogelijke persoonsverwisseling, wat kan leiden tot onterecht opgelegde straffen.