ECLI:NL:HR:2009:BJ9305

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/04652 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een vonnis wegens persoonsverwisseling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 oktober 2009 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te Rotterdam, gedateerd 27 januari 2004. De aanvrager, geboren in 1962 en wonende te [woonplaats], was eerder veroordeeld tot hechtenis voor de duur van twee weken wegens overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994. De aanvrage tot herziening is ingediend door mr. S.S. Ilahi, advocaat te Groningen, en berust op de stelling dat er sprake is van een persoonsverwisseling, wat een omstandigheid is als bedoeld in artikel 457, eerste lid aanhef en onder 2° van het Wetboek van Strafvordering.

De waarnemend Advocaat-Generaal Bleichrodt heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en verklaarde de aanvrage tot herziening gegrond. Tevens werd bevolen dat, voor zover nodig, de tenuitvoerlegging van het vonnis van de Kantonrechter wordt opgeschort of geschorst. De zaak is vervolgens verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waar de zaak opnieuw zal worden behandeld en afgedaan op basis van artikel 467 van het Wetboek van Strafvordering.

De beslissing van de Hoge Raad is genomen door vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber. Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in strafzaken, vooral wanneer er sprake is van mogelijke persoonsverwisseling, wat kan leiden tot onterecht opgelegde straffen.

Uitspraak

6 oktober 2009
Strafkamer
nr. 08/04652 H
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te Rotterdam van 27 januari 2004, nummer 10/278664-03, ingediend door mr. S.S. Ilahi, advocaat te Groningen, namens:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Kantonrechter heeft de aanvrager ter zake van "overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994" veroordeeld tot hechtenis voor de duur van twee weken.
2. De aanvrage tot herziening
2.1. De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2. De aanvrage berust op de stelling dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv. De aanvrager voert daartoe aan dat - kort gezegd - sprake is van een persoonsverwisseling.
3. De conclusie van de waarnemend Advocaat-Generaal
De waarnemend Advocaat-Generaal Bleichrodt heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, voor zover nodig de schorsing of opschorting van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis van de Kantonrechter zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaak op de voet van art. 467 Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
4. Beoordeling van de aanvrage
Op de door de waarnemend Advocaat-Generaal in zijn conclusie genoemde gronden moet de door de aanvrager gestelde omstandigheid worden aangemerkt als een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv. De aanvrage is dus gegrond.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart de aanvrage tot herziening gegrond;
beveelt voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te Rotterdam van 27 januari 2004;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaak op de voet van art. 467, eerste lid, Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 6 oktober 2009.