ECLI:NL:HR:2009:BK2158
Hoge Raad
- Cassatie
- J.P. Balkema
- B.C. de Savornin Lohman
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek en ontvankelijkheid in cassatie
In deze zaak gaat het om een wrakingsverzoek dat is ingediend door de verzoeker, domicilie kiezende te Zeist. Het verzoek is gedaan op basis van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad behandelt het beroep in cassatie tegen een beslissing van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, die op 2 oktober 2008 is genomen. De advocaat van de verzoeker, mr. M.J.F. Stelling, heeft middelen van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de verzoeker niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het beroep.
De Hoge Raad overweegt dat ingevolge artikel 515, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering, tegen een beslissing op een verzoek tot wraking geen rechtsmiddel openstaat. Dit betekent dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk is. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld en komt tot de conclusie dat de verzoeker niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
De beslissing is gegeven door de raadsheer J.P. Balkema als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven. De uitspraak is gedaan op 8 december 2009.