ECLI:NL:HR:2010:BK5575

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/01872
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • J.W. Ilsink
  • W.M.E. Thomassen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen arrest Gerechtshof 's-Hertogenbosch inzake overschrijding redelijke termijn

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 23 oktober 2007 is gewezen. De verdachte, geboren in 1958, had geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland ten tijde van de betekening van de aanzegging. Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. K. Canatan, advocaat te Amsterdam. De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft op 2 maart 2010 uitspraak gedaan in deze zaak. De middelen die door de verdachte zijn voorgesteld, kunnen niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO), er geen nadere motivering nodig is, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Bij de ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak heeft de Hoge Raad vastgesteld dat er meer dan twee jaar zijn verstreken sinds het instellen van het cassatieberoep. Dit leidt tot de conclusie dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), is overschreden. Gezien de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van vier maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, en de mate van overschrijding van de redelijke termijn, ziet de Hoge Raad geen aanleiding om aan het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden enige rechtsgevolg te verbinden.

Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep, en dit arrest is gewezen door vice-president F.H. Koster, samen met raadsheren J.W. Ilsink en W.M.E. Thomassen, in aanwezigheid van griffier S.P. Bakker.

Uitspraak

2 maart 2010
Strafkamer
nr. 08/01872
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 23 oktober 2007, nummer 20/010064-05, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958, ten tijde van de betekening van de aanzegging zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. K. Canatan, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Gelet op de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf voor de duur van vier maanden waarvan twee maanden voorwaardelijk en de mate waarin de redelijke termijn is overschreden, is er geen aanleiding om aan het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden enig rechtsgevolg te verbinden en zal de Hoge Raad met dat oordeel volstaan.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.W. Ilsink en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 2 maart 2010.