ECLI:NL:HR:2010:BK6152

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/01684
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep op clausule in overeenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar

In deze zaak heeft [eiser] de Gemeente Breda gedagvaard voor de rechtbank Breda, waarbij hij vorderingen heeft ingesteld op basis van een overeenkomst uit 30 november 1999. [Eiser] vorderde onder andere dat de Gemeente hem zou aanstellen als ambtenaar en schadevergoeding zou betalen voor gederfde loon. De rechtbank heeft in een eindvonnis van 15 juni 2005 de Gemeente veroordeeld tot schadevergoeding, maar de Gemeente ging in hoger beroep. Het gerechtshof te 's-Hertogenbosch heeft op 18 december 2007 het vonnis van de rechtbank vernietigd en de vorderingen van [eiser] afgewezen, waarbij [eiser] ook werd veroordeeld tot terugbetaling van eerder ontvangen bedragen. Hierop heeft [eiser] cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten in de cassatie niet tot een andere uitkomst konden leiden. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De uitspraak is gedaan op 12 februari 2010.

Uitspraak

12 februari 2010
Eerste Kamer
08/01684
EE/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
DE GEMEENTE BREDA,
zetelende te Breda,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.A.A. Duk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en de Gemeente.
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiser] heeft bij exploot van 9 juli 2004 de Gemeente gedagvaard voor de rechtbank Breda en gevorderd, kort gezegd,
- te verklaren voor recht dat [eiser] en de Gemeente gebonden zijn aan de overeenkomst van 30 november 1999 en dat de Gemeente verplicht is deze na te komen,
- primair, de Gemeente te veroordelen [eiser] aan te stellen als ambtenaar onder de voorwaarden zoals genoemd in de overeenkomst van 30 november 1999 alsmede de Gemeente te veroordelen tot vergoeding van het door [eiser] geleden schade in de vorm van het gederfde loon en
- subsidiar, de Gemeente te veroordelen tot vergoeding van de door [eiser] geleden schade die het gevolg is van de toerekenbare tekortkoming door de Gemeente van de overeenkomst van 30 november 1999, welke schade dient te worden opgemaakt bij staat, alsmede de Gemeente te veroordelen tot betaling aan [eiser] van een bedrag van € 34.000,-- bruto als voorschot op het uiteindelijk vast te stellen schadebedrag, alsmede
- de Gemeente te veroordelen tot betaling van buitengerechtelijke kosten ter hoogte van € 4.110,27 en wettelijke rente.
De Gemeente heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft, na bij tussenvonnis van 15 september 2004 een comparitie van partijen te hebben gelast, bij eindvonnis van 15 juni 2005 de Gemeente veroordeeld tot vergoeding van de door [eiser] geleden schade die het gevolg is van de toerekenbare tekortkoming door de Gemeente van de overeenkomst van 30 november 1999, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. Voorts heeft de rechtbank de Gemeente veroordeeld tot betaling aan [eiser] van een bedrag van € 34.000,-- als voorschot op het uiteindelijk vast te stellen schadebedrag en een bedrag van € 904,-- aan buitengerechtelijke incassokosten.
Tegen het eindvonnis van de rechtbank heeft de Gemeente hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Bij arrest van 18 december 2007 heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en, opnieuw rechtdoende, de vorderingen van [eiser] alsnog afgewezen en [eiser] veroordeeld tot terugbetaling van de bedragen van € 34.000,-- en € 904,-- met wettelijke rente.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 1.091,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 12 februari 2010.