ECLI:NL:HR:2010:BK6673
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- C.A. Streefkerk
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Immuniteit van jurisdictie in arbeidsrechtelijke geschillen met het Koninkrijk Marokko
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 februari 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarbij het Koninkrijk Marokko als eiser tot cassatie optrad tegen een eerdere uitspraak van het gerechtshof. De zaak betreft een arbeidsrechtelijk geschil tussen [verweerster] en het Koninkrijk Marokko, waarbij de vraag centraal staat of het Koninkrijk zich kan beroepen op immuniteit van jurisdictie. [Verweerster] had het Koninkrijk gedagvaard voor de rechtbank 's-Gravenhage, waarbij zij betaling van loon en wettelijke rente vorderde. De kantonrechter had haar vordering toegewezen, maar het Koninkrijk kwam in verzet en stelde dat de Nederlandse rechter onbevoegd was. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter, waarna het Koninkrijk cassatie instelde.
De Hoge Raad oordeelde dat de immuniteit van jurisdictie niet van toepassing is in dit geval, omdat er geen verdrag inzake staatsimmuniteit tussen Nederland en Marokko bestaat. De Hoge Raad benadrukte dat de in Nederland geldende opvattingen over staatsimmuniteit bepalend zijn. De hoofdregel is dat een vreemde staat geen immuniteit kan inroepen in arbeidsgeschillen, tenzij specifieke uitzonderingen van toepassing zijn. In dit geval was [verweerster] een lokaal in Nederland aangeworven personeelslid van de ambassade, en had zij sinds 9 oktober 2001 ook de Nederlandse nationaliteit. Dit leidde tot de conclusie dat het Koninkrijk Marokko zich ten onrechte op staatsimmuniteit beriep.
De Hoge Raad verwierp het beroep van het Koninkrijk en oordeelde dat de kosten van het geding in cassatie voor rekening van het Koninkrijk komen. Dit arrest heeft belangrijke implicaties voor de toepassing van staatsimmuniteit in arbeidsrechtelijke geschillen, vooral in gevallen waarin de werknemer een band heeft met de forumstaat.