ECLI:NL:HR:2010:BK8094

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/01622
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over onrechtmatige daad en conservatoire beslagen door Postspaarbank

In deze zaak hebben eisers, [Eiser 1] en [Eiseres 2], zich tot de Hoge Raad gewend na een eerdere uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. De eisers stelden dat de Postspaarbank van de Nederlandse Antillen onrechtmatig had gehandeld door conservatoir beslag te leggen op hun bankrekeningen bij de Banco di Caribe en/of de Postspaarbank. Dit beslag was gelegd in het kader van een geschil dat begon met een verzoekschrift op 10 februari 2006, waarin eisers vroegen om een verklaring voor recht dat de Postspaarbank onrechtmatig had gehandeld. Het gerecht in eerste aanleg oordeelde op 4 december 2006 dat de Postspaarbank inderdaad onrechtmatig had gehandeld, maar dit vonnis werd later door het hof vernietigd op 15 januari 2008, waarbij de vorderingen van eisers werden afgewezen.

Eisers hebben vervolgens cassatie ingesteld tegen het vonnis van het hof. De Postspaarbank heeft op haar beurt een voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman, die tot verwerping van het principaal cassatieberoep strekte, gevolgd. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van eisers niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Aangezien de middelen in het principale beroep falen, komt het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde. De Hoge Raad heeft het principale beroep verworpen en eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 374,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

19 februari 2010
Eerste Kamer
08/01622
EE/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiser 1],
2. [Eiseres 2],
beiden wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie, verweerders in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
de publiekrechtelijke rechtspersoon POSTSPAARBANK VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN,
gevestigd te Curaçao, Nederlandse Antillen,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. R.S. Meijer.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en de Postspaarbank.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 10 februari 2006 gedateerd verzoekschrift hebben [eiser] c.s. zich gewend tot het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, en verzocht een verklaring voor recht dat de Postspaarbank jegens [eiser] c.s. een onrechtmatige daad heeft gepleegd door conservatoir beslag te leggen op de bankrekeningen van [eiser] c.s. bij de Banco di Caribe en/of de Postspaarbank te veroordelen aan [eiser] c.s. een vergoeding van de geleden en nog te lijden schade van die onrechtmatige daad, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
De Postspaarbank heeft de vorderingen bestreden.
Het gerecht heeft, na bij tussenvonnis van 18 september 2006 een comparitie van partijen te hebben gelast, bij eindvonnis van 4 december 2006 voor recht verklaard dat de Postspaarbank jegens [eiser] c.s. een onrechtmatige daad heeft gepleegd door ten laste van [eiser] c.s. conservatoir derdenbeslag bij de Banco di Caribe te leggen en het meer of anders gevorderde afgewezen.
Tegen het eindvonnis van het gerecht hebben [eiser] c.s. hoger beroep ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, hierna: het hof. De Postpaarbank heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij vonnis van 15 januari 2008 heeft het hof het vonnis van het gerecht vernietigd en, opnieuw rechtdoende, de vorderingen van [eiser] c.s. alsnog afgewezen.
Het vonnis van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De Postspaarbank heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. Het cassatierekest en het verweerschrift tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor de Postspaarbank mede door mr. C.M. Reijnen, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het principaal cassatieberoep.
3. Beoordeling van de middelen in het principale beroep
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Nu de middelen in het principale beroep falen, komt het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het principale beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Postspaarbank begroot op € 374,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.A.M. van Schendel op 19 februari 2010.