ECLI:NL:HR:2010:BK8099
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- O. de Savornin Lohman
- F.B. Bakels
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Cassatie over betaling schadeloosstelling na beëindigingsregeling arbeidsovereenkomst
In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], [verweerder] gedagvaard voor de rechtbank Amsterdam met de vordering om een bedrag van € 67.500,-- te betalen, met rente en kosten. De rechtbank heeft na een comparitie van partijen en een getuigenverhoor bij eindvonnis van 6 september 2006 [verweerder] veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag. Hiertegen heeft [verweerder] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 13 maart 2008 het vonnis van de rechtbank heeft vernietigd en de vordering van [eiser] heeft afgewezen. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest van het hof.
De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman, die strekte tot verwerping van het beroep, in overweging genomen. De advocaat van [eiser] heeft gereageerd op deze conclusie. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie kunnen leiden, en dat dit geen nadere motivering behoeft, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [verweerder] zijn begroot op € 1.219,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en F.B. Bakels, en openbaar uitgesproken door raadsheer W.A.M. van Schendel op 19 februari 2010.