ECLI:NL:HR:2010:BK8102
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzoek tot ontruiming in faillissementsrecht
In deze zaak heeft Groot Amer B.V. op 11 december 2008 een verzoekschrift ingediend bij de rechter-commissaris in de rechtbank Leeuwarden. Het verzoek hield in dat de curatoren van VDS Groep B.V. moesten worden bevolen om een pand aan de [a-straat 1] te [plaats] voor 1 januari 2009 te (laten) ontruimen, of dat Groot Amer toestemming zou krijgen om zelf de inventaris te verplaatsen. De curatoren hebben echter geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van Groot Amer in dit verzoek. Op 19 december 2008 heeft de rechter-commissaris Groot Amer niet-ontvankelijk verklaard. Hierop heeft Groot Amer hoger beroep ingesteld bij de rechtbank Leeuwarden, die op 8 januari 2009 de beschikking van de rechter-commissaris heeft bekrachtigd. Tegen deze beslissing heeft Groot Amer cassatie ingesteld.
In cassatie heeft de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van Groot Amer in haar cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van Groot Amer verworpen. De beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en is op 19 februari 2010 in het openbaar uitgesproken door raadsheer W.A.M. van Schendel.