ECLI:NL:HR:2010:BL1051
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- E.N. Punt
- J.A.C.A. Overgaauw
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag omzetbelasting en boetebeschikking
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 september 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een naheffingsaanslag in de omzetbelasting en een daarbij opgelegde boete aan belanghebbende, X1 te Z. De naheffingsaanslag was opgelegd over het tijdvak van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2004. Na bezwaar tegen de naheffingsaanslag en de boetebeschikking, zijn deze door de Inspecteur gehandhaafd. De Rechtbank te Leeuwarden verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond. Hierop heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof, dat de uitspraak van de Rechtbank heeft bevestigd.
Belanghebbende heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad, waarbij drie middelen zijn voorgesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal M.E. van Hilten heeft geconcludeerd tot gegrondverklaring van het beroep in cassatie en vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie gegrond verklaard en de uitspraak van het Hof, alsmede die van de Rechtbank en de uitspraken van de Inspecteur vernietigd.
De Hoge Raad heeft de naheffingsaanslag verminderd tot € 96.122 en de boete tot € 15.833. Tevens is gelast dat de Staat het griffierecht van € 216 aan belanghebbende vergoedt. De kosten van het geding voor het Hof en de Rechtbank zijn vastgesteld op in totaal € 966, die door de Inspecteur aan belanghebbende moeten worden vergoed. De Hoge Raad heeft in deze zaak ambtshalve grond voor cassatie aanwezig geacht, omdat de Inspecteur € 19.228 te veel had nageheven. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en openbaar uitgesproken op de genoemde datum.