ECLI:NL:HR:2010:BL3591

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/02121
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie inzake inkomstenbelasting en ongebruikelijke terbeschikkingstelling binnen familieverband

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X2 tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 16 april 2009, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2001. De Inspecteur had een aanslag opgelegd, die na bezwaar door de Inspecteur was verminderd. De Rechtbank te Haarlem verklaarde het beroep gegrond en vernietigde de uitspraak van de Inspecteur, waarna de Inspecteur hoger beroep instelde bij het Hof. Het Hof vernietigde de uitspraak van de Rechtbank en verklaarde het beroep tegen de uitspraak op bezwaar van de Inspecteur ongegrond. Belanghebbende ging in cassatie tegen deze uitspraak van het Hof.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en de middelen van belanghebbende verworpen op de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest van dezelfde datum in een andere zaak (09/02120). De Hoge Raad oordeelde dat de terbeschikkingstelling van een pand binnen familieverband in dit geval maatschappelijk ongebruikelijk was, zoals bedoeld in artikel 3.92, lid 3 van de Wet IB2001. De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten en verklaarde het beroep in cassatie ongegrond. Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens, C.B. Bavinck, A.R. Leemreis en P.M.F. van Loon, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en is openbaar uitgesproken op 15 oktober 2010.

Uitspraak

Nr. 09/02121
15 oktober 2010
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van X2 te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 16 april 2009, nr. 08/00055, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Aan belanghebbende is voor het jaar 2001 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is verminderd.
De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 06/3734) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de aanslag verminderd.
De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank vernietigd en het beroep tegen de uitspraak op bezwaar van de Inspecteur ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
De Advocaat-Generaal R.E.C.M Niessen heeft op 14 januari 2010 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.
Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De middelen falen op de gronden die zijn vermeld in het heden in de zaak met nummer 09/02120 uitgesproken arrest van de Hoge Raad, waarvan een afschrift is aangehecht.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens, C.B. Bavinck, A.R. Leemreis en P.M.F. van Loon, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2010.