Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 februari 2010 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën. Het beroep was gericht tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden, gedateerd 18 april 2008, met nummer BK 68/07. De zaak betreft navorderingsaanslagen die aan X te Z waren opgelegd in verband met de inkomstenbelasting, premie volksverzekeringen en premie arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen. Daarnaast waren er boetebeschikkingen aan de orde.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie afgedaan met toepassing van artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO). Dit betekent dat de Hoge Raad de zaak niet inhoudelijk heeft behandeld, maar het beroep heeft verworpen. De uitspraak van het Gerechtshof blijft daarmee in stand. De Hoge Raad heeft in zijn overwegingen geen nieuwe juridische inzichten of precedenten geformuleerd, maar heeft zich beperkt tot de beoordeling van de procesrechtelijke aspecten van de zaak.
De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het bevestigt dat de eerdere uitspraak van het Gerechtshof correct was en dat de navorderingsaanslagen en boetebeschikkingen terecht zijn opgelegd. Dit heeft implicaties voor de belastingplichtige en de wijze waarop navorderingsaanslagen worden behandeld in vergelijkbare gevallen.