ECLI:NL:HR:2010:BL5643

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/03863
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van bijkomende straf en ontzegging rijbevoegdheid in strafzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 april 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte was in eerste instantie veroordeeld voor meerdere strafbare feiten, waaronder het niet voldoen aan een ademonderzoek en bedreiging van politieambtenaren. Het Hof had de verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid opgelegd voor de duur van twaalf maanden, maar de Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte deze bijkomende straf voor meer dan één misdrijf had opgelegd. De Hoge Raad concludeerde dat de ontzegging van de rijbevoegdheid niet kon worden opgelegd voor de feiten die onder de artikelen 179 en 179a van de Wegenverkeerswet vallen, en dat de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen niet voor deze feiten kon worden ontzegd. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar handhaafde de ontzegging van de rijbevoegdheid voor het eerste bewezen feit. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de rechter om de wettelijke kaders te respecteren bij het opleggen van bijkomende straffen en de beperkingen die de wet stelt aan de ontzegging van rijbevoegdheid.

Uitspraak

20 april 2010
Strafkamer
nr. 08/03863
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 15 april 2008, nummer 21/000591-07, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1953, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J. Boksem, advocaat te Leeuwarden, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, doch uitsluitend wat betreft de ontzegging van de rijbevoegdheid, tot ontzegging van het besturen van motorrijtuigen voor de duur van twaalf maanden ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt over de door het Hof opgelegde ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen.
2.2. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"1. hij op 28 februari 2005 te Tiel, als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een personenauto te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 en aan wie door een opsporingsambtenaar was bevolen medewerking te verlenen aan een ademonderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van genoemde wet, niet heeft voldaan aan de verplichting ademlucht te blazen in een voor het onderzoek bestemd apparaat;
2. hij op 28 februari 2005 te Opheusden, gemeente Neder-Betuwe, [betrokkene 1] (agent van politie) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk voornoemde [betrokkene 1] dreigend de woorden heeft toegevoegd dat hij hem dood zou maken, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3. hij op 28 februari 2005 te Opheusden, gemeente Neder-Betuwe, opzettelijk beledigend ambtenaren, te weten [betrokkene 1] (agent van politie) en [betrokkene 2] (agent van politie), gedurende en terzake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten in politiedienst aldaar zijnde, in dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd het woord "klootzakken";
4. hij op 28 februari 2005 te Opheusden, gemeente Neder-Betuwe, toen aldaar de in uniform geklede dienstdoende politieambtenaren [betrokkene 2] (agent van politie) en/of [betrokkene 1] (agent van politie) verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van een op heterdaad ontdekt strafbaar feit, hadden aangehouden en hadden vastgegrepen, teneinde verdachte over te brengen naar bureau van politie te Tiel, zich met geweld tegen genoemde opsporingsambtenaren, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, heeft verzet door te rukken en te trekken in een richting tegengesteld aan die waarin die ambtenaren verdachte trachtten te geleiden."
2.3. Het Hof heeft de verdachte ter zake van deze feiten de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van twaalf maanden ontzegd.
2.4. Art. 60 Sr, dat - behoudens het daarin te dezen niet ter zake doende onder 3º bepaalde - slechts van toepassing is op de ontzegging van de rechten vermeld in art. 28 Sr, noch enige andere wettelijke bepaling voorziet in de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor meer dan één misdrijf. Voorts kan, gelet op de art. 179 en 179a WVW, die bevoegdheid niet worden ontzegd voor feiten als onder 3 en 4 bewezenverklaard.
2.5. Het middel klaagt terecht dat het Hof het een en het ander heeft miskend.
3. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen;
ontzegt de verdachte ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van twaalf maanden, zijnde deze bijkomende straf gepast, gezien de aard van het feit;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 20 april 2010.