ECLI:NL:HR:2010:BM7671
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- C.A. Streefkerk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over onrechtmatige daad en procesrecht met betrekking tot wrakingsincident en verval van recht
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door [eiseres] tegen een arrest van het gerechtshof te Leeuwarden. De zaak betreft een onrechtmatige daad waarbij [eiseres] [verweerder] in een radio-interview beschuldigde van verkrachting. [Verweerder] ontkende de beschuldiging en vorderde schadevergoeding, waarop de rechtbank [eiseres] veroordeelde tot betaling van € 20.000,--. [Eiseres] ging in hoger beroep, maar diende geen grieven in tegen het vonnis. In plaats daarvan diende zij een wrakingsverzoek in, wat leidde tot een schorsing van de behandeling van de zaak. Het hof verklaarde [eiseres] niet-ontvankelijk in haar hoger beroep omdat zij niet tijdig had gereageerd op het vonnis van de rechtbank.
De Hoge Raad oordeelt dat het wrakingsverzoek de behandeling van de zaak inderdaad schorste, maar dat dit niet het recht van [eiseres] om grieven in te dienen op de rolzitting op 21 mei 2008 opheft. De rolraadsheer had de akte van niet-dienen niet mogen verlenen, maar dit verzuim van [eiseres] om grieven in te dienen leidde tot verval van haar recht om dit later alsnog te doen. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep van [eiseres] en bevestigt de kostenveroordeling in cassatie.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor partijen om tijdig proceshandelingen te verrichten en de gevolgen van het niet naleven van termijnen in het civiele procesrecht. De Hoge Raad bevestigt dat het wrakingsverzoek de procedure schorste, maar dat dit niet de verplichtingen van de partijen om tijdig te reageren op processtukken opheft. De uitspraak heeft implicaties voor de rechtsontwikkeling en de rechtseenheid in het civiele procesrecht.