ECLI:NL:HR:2010:BM8053
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.A.C.A. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Cassatie inzake aanslag inkomstenbelasting en motiveringsklacht
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende, X-Y te Z, Denemarken, tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 19 december 2008, nr. 05/00112, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2001. De Inspecteur had de aanslag na bezwaar gehandhaafd, maar het Hof verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en verminderde de aanslag. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad beoordeelt de middelen die door belanghebbende zijn ingediend. Een van de middelen betreft een motiveringsklacht, waarin wordt gesteld dat het Hof niet heeft gemotiveerd waarom het voorbijging aan de opmerking van de Inspecteur over de aftrek van lijfrentepremie in 1999. Belanghebbende betoogt dat de Inspecteur de aftrek had moeten corrigeren, zodat er in 2001 geen bijtelling van negatieve persoonlijke verplichtingen zou plaatsvinden. De Hoge Raad oordeelt echter dat uit de uitspraak van het Hof of de processtukken niet blijkt dat belanghebbende deze stelling heeft aangevoerd, waardoor de motiveringsklacht niet tot cassatie kan leiden.
De Hoge Raad concludeert dat de overige middelen ook niet tot cassatie kunnen leiden. Gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie is er geen noodzaak voor nadere motivering, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten en verklaart het beroep in cassatie ongegrond. Dit arrest is uitgesproken op 15 oktober 2010.