ECLI:NL:HR:2010:BM9088
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Huurrecht en opzegging huur bedrijfsruimte door contractsovername
In deze zaak gaat het om de vraag of de opzegging van een huurcontract voor bedrijfsruimte door de vorige huurder ook geldt als opzegging door de nieuwe huurder die het contract heeft overgenomen. De Hoge Raad heeft op 24 september 2010 uitspraak gedaan in deze cassatiezaak, die is geregistreerd onder nummer 09/02062. De eisers, [Eiser 1] en [Eiser 2], hebben beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 10 februari 2009 uitspraak deed in de onderliggende zaak. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de kantonrechter te Helmond van 12 september 2007 en 9 januari 2008, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak.
De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de Rijksgebouwendienst van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, was de verweerder in cassatie. De advocaat van de eisers, mr. B.T.M. van der Wiel, heeft de zaak toegelicht, evenals mr. M.W.E. Lohman, advocaat bij de Hoge Raad. De Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en het beroep verworpen, waarbij de eisers zijn veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.