ECLI:NL:HR:2010:BM9088

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/02062
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht en opzegging huur bedrijfsruimte door contractsovername

In deze zaak gaat het om de vraag of de opzegging van een huurcontract voor bedrijfsruimte door de vorige huurder ook geldt als opzegging door de nieuwe huurder die het contract heeft overgenomen. De Hoge Raad heeft op 24 september 2010 uitspraak gedaan in deze cassatiezaak, die is geregistreerd onder nummer 09/02062. De eisers, [Eiser 1] en [Eiser 2], hebben beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 10 februari 2009 uitspraak deed in de onderliggende zaak. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de kantonrechter te Helmond van 12 september 2007 en 9 januari 2008, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak.

De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de Rijksgebouwendienst van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, was de verweerder in cassatie. De advocaat van de eisers, mr. B.T.M. van der Wiel, heeft de zaak toegelicht, evenals mr. M.W.E. Lohman, advocaat bij de Hoge Raad. De Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en het beroep verworpen, waarbij de eisers zijn veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

24 september 2010
Eerste Kamer
09/02062
RM/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiser 1],
2. [Eiser 2],
beiden wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. B.T.M. van der Wiel,
t e g e n
DE STAAT DER NEDERLANDEN, de Rijksgebouwendienst van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
zetelende te 's-Gravenhage,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. D. Stoutjesdijk, thans mr. M.E.M.G. Peletier.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en de Staat.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 480939 (rolnummer 3669/06) van de kantonrechter te Helmond van 12 september 2007 en 9 januari 2008;
b. het arrest in de zaak HD 103.006.101 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 10 februari 2009.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staat heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor [eiser] c.s. mede door mr. M.W.E. Lohman, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping.
De advocaat van [eiser] c.s. heeft bij brief van 2 juli 2010 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Staat begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 24 september 2010.