ECLI:NL:HR:2010:BM9606

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/03395
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over boetebeding en uitleg van overeenkomsten in detachering

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 oktober 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 09/03395. De zaak betreft een vordering van de eiseres, gevestigd te [vestigingsplaats], tegen de verweerder, handelend onder de naam [A], wonende te [woonplaats]. De eiseres heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 3 juni 2008 is gewezen. De vordering van de eiseres is gebaseerd op een boetebeding in het kader van een detacheringsovereenkomst. De eiseres vorderde schadevergoeding van de verweerder wegens verbeurde boetes die zijn ontstaan door het in dienst nemen van een door de eiseres gedetacheerde medewerker. De Hoge Raad heeft in zijn arrest verwezen naar eerdere vonnissen van de rechtbank 's-Hertogenbosch en het arrest van het hof, dat aan het arrest van de Hoge Raad is gehecht.

De Hoge Raad heeft de klachten van de eiseres in het cassatiemiddel niet gegrond verklaard. De raadsheren hebben geoordeeld dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep van de eiseres verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 571,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

15 oktober 2010
Eerste Kamer
09/03395
RM/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. A.H. Vermeulen,
t e g e n
[Verweerder], handelend onder de naam [A],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. E. Grabandt, thans mr. J.P. Heering.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en [verweerder].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 159387/HA ZA 07-1017 van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 26 september 2007 en 6 februari 2008;
b. het arrest in de zaak HD 200.002.269 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 3 juni 2008.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor [eiseres] mede door mr. C.S.G. Janssens, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 571,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 15 oktober 2010.