ECLI:NL:HR:2010:BN1255
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- W.D.H. Asser
- C.E. Drion
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over vordering tot afdracht van cao-premies in verband met bouwwerkzaamheden door privé-personen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 oktober 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de vordering tot afdracht van cao-premies die verschuldigd zijn in verband met de uitvoering van bouwwerkzaamheden door privé-personen. De eisers, waaronder het Landelijk Instituut Sociale Verzekeringen (thans Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen) en verschillende stichtingen die zich bezighouden met pensioen- en risicofondsen voor de bouw, hebben beroep in cassatie ingesteld tegen een eerder arrest van het gerechtshof te Amsterdam. Dit arrest volgde op vonnissen van de rechtbank Amsterdam, waarin de feiten en omstandigheden van de zaak waren behandeld.
De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen en het arrest van het hof, dat aan het arrest van de Hoge Raad is gehecht. De eisers hebben hun standpunt toegelicht door hun advocaat, mr. P. Garretsen. De Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, met toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO).
De Hoge Raad heeft het beroep van de eisers verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerders, de LISV c.s., op nihil zijn begroot. De Hoge Raad heeft in zijn beslissing aangegeven dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden en dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.