ECLI:NL:HR:2010:BN1405
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- W.A.M. van Schendel
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- C.E. Drion
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank in schadevergoeding bij ondeugdelijk product
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 oktober 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Zuid-Chemie B.V. en Philippo's Mineralenfabriek N.V./S.A. De zaak betreft de uitleg van artikel 5, aanhef en onder 3, van de EEX-Verordening, met betrekking tot de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan. Zuid-Chemie, gevestigd in Nederland, had een vordering ingesteld tegen Philippo's, gevestigd in België, wegens schade die was ontstaan door de aflevering van een ondeugdelijk product. De Hoge Raad verwijst naar een eerder arrest van 4 april 2008, waarin prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) zijn gesteld. Het HvJEU heeft op 16 juli 2009 geoordeeld dat de termen "plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan" duiden op de plaats waar de initiële schade is ingetreden bij normaal gebruik van het product. Dit betekent dat de rechtbank Middelburg bevoegd is om kennis te nemen van de vordering van Zuid-Chemie, aangezien de initiële schade is ingetreden in Nederland, waar het ondeugdelijke product is geproduceerd.
De Hoge Raad vernietigt het arrest van het gerechtshof en het vonnis van de rechtbank Middelburg, en verklaart de rechtbank bevoegd om de vordering te behandelen. Philippo's wordt veroordeeld in de proceskosten, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep en cassatie. De zaak wordt terugverwezen naar de rechtbank Middelburg voor verdere behandeling van de hoofdzaak. Het arrest benadrukt het belang van de juiste toepassing van de EEX-Verordening in internationale geschillen over schadevergoeding.