ECLI:NL:HR:2010:BN1420
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- C.E. Drion
- Rechtspraak.nl
Kennelijk onredelijk ontslag en de beoordeling van omstandigheden onder art. 7:681 BW
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage, waarin de vraag centraal staat of het ontslag van de werknemer kennelijk onredelijk was in de zin van artikel 7:681 lid 2 BW. De werknemer, [eiser], was sinds 4 januari 1999 in dienst bij de rechtsvoorganger van Trigion, PreNed B.V., als beveiligingsbeambte. Na een periode van arbeidsongeschiktheid heeft Trigion de arbeidsovereenkomst opgezegd. De werknemer vorderde in hoger beroep betaling van achterstallig loon en een schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag. De kantonrechter wees de vorderingen af, maar het hof oordeelde dat de schadevergoeding in beginsel toewijsbaar was, met een schadevergoeding van € 9.600,--. De Hoge Raad oordeelt dat het enkele feit dat er geen voorziening voor de werknemer is getroffen, niet voldoende is om aan te nemen dat het ontslag kennelijk onredelijk is. De beoordeling moet plaatsvinden aan de hand van alle omstandigheden van het geval. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof en verwijst de zaak naar het gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. De kosten van beide beroepen worden gecompenseerd.