ECLI:NL:HR:2010:BN4309
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Nietigverklaring van oproeping in hoger beroep na nietigverklaring van dagvaarding
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 oktober 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een verdachte die in hoger beroep was opgeroepen voor een zitting op 1 september 2008, nadat de dagvaarding in hoger beroep eerder was nietig verklaard. De verdachte was niet verschenen op de zitting, waarop het Hof verstek verleende. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. C.W. Noorduyn en mr. Th.J. Kelder, stelde dat de oproeping voor de zitting niet rechtsgeldig was, omdat na de nietigverklaring van de dagvaarding een nieuwe dagvaarding had moeten worden uitgebracht. De Advocaat-Generaal Vegter concludeerde tot vernietiging van het bestreden arrest en tot nietigverklaring van de oproeping.
De Hoge Raad oordeelde dat de wet in dit geval niet voorziet in de mogelijkheid om de zaak aanhangig te maken door middel van een oproeping na een nietigverklaring van de dagvaarding. De Hoge Raad bevestigde dat de oproeping voor de zitting in hoger beroep nietig was, omdat de procedure niet correct was gevolgd. De uitspraak van het Hof werd vernietigd, en de Hoge Raad verklaarde de oproeping van de verdachte voor de zitting in hoger beroep op 1 september 2008 nietig. Dit arrest benadrukt het belang van de juiste procedurele stappen in het strafrecht, vooral met betrekking tot de oproeping van verdachten in hoger beroep.
De beslissing van de Hoge Raad heeft implicaties voor toekomstige zaken waarin de geldigheid van oproepingen in hoger beroep ter discussie staat, en onderstreept de noodzaak voor advocaten om zorgvuldigheid te betrachten bij het indienen van cassatiegronden en het volgen van de juiste procedurele regels.