ECLI:NL:HR:2010:BN5616
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over voorlopige machtiging tot opname in psychiatrisch ziekenhuis
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 oktober 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een verzoek om voorlopige machtiging tot opname en verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis. De zaak betreft een betrokkene die in cassatie is gegaan tegen een beschikking van de rechtbank Leeuwarden, waarin op 21 mei 2010 een beslissing is genomen over de voorlopige machtiging. De betrokkene, vertegenwoordigd door advocaten mr. J.P. Heering en I.E. Reimert, heeft het cassatierekest ingediend, dat aan de beschikking van de Hoge Raad is gehecht. De officier van justitie in het arrondissement Leeuwarden, als verweerder in cassatie, is niet verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft derhalve het beroep verworpen, waarmee de beschikking van de rechtbank Leeuwarden in stand blijft. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann, waarbij de andere rechters A.M.J. van Buchem-Spapens, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk betrokken waren.