ECLI:NL:HR:2010:BN8059
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- W.D.H. Asser
- C.E. Drion
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling en de goede trouw in faillissementsrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 november 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de toepassing van de schuldsaneringsregeling op verzoek van de verzoeker, die in deze procedure aangeduid wordt als [verzoeker]. De zaak is voortgekomen uit een eerdere uitspraak van de rechtbank Almelo van 30 maart 2010 en een arrest van het gerechtshof te Arnhem van 3 mei 2010. De verzoeker heeft beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, waarin de vraag centraal stond of de verzoeker in goede trouw was, zoals vereist door artikel 288 lid 1 van de Faillissementswet.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de klachten die in de cassatieprocedure zijn aangevoerd, niet gegrond verklaard. De raadsheren hebben vastgesteld dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekte tot verwerping van het cassatieberoep, hetgeen de Hoge Raad heeft overgenomen. De beslissing van de Hoge Raad houdt in dat het beroep van de verzoeker wordt verworpen, waarmee de eerdere uitspraken van de lagere rechters in stand blijven. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann, wat de transparantie van de rechtspraak onderstreept.