ECLI:NL:HR:2010:BO2858
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J.W. Ilsink
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen arrest Gerechtshof 's-Hertogenbosch inzake taakstraf
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, gedateerd 5 september 2008. De verdachte, geboren in 1975, had een taakstraf opgelegd gekregen in de vorm van een werkstraf van twintig uren, subsidiair tien dagen hechtenis. De advocaat van de verdachte, mr. G.A.C. Beckers, heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Dit behoeft volgens artikel 81 RO geen nadere motivering, omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft ambtshalve de bestreden uitspraak beoordeeld en vastgesteld dat er meer dan twee jaren zijn verstreken sinds het instellen van het cassatieberoep. Dit leidt tot de conclusie dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), is overschreden.
Desondanks heeft de Hoge Raad besloten dat er geen aanleiding is om aan het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden enige rechtsgevolg te verbinden. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt de opgelegde taakstraf, zonder verdere gevolgen voor de verdachte. Het arrest is uitgesproken op 9 november 2010 door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.