ECLI:NL:HR:2010:BO4579
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A. Hammerstein
- W.A.M. van Schendel
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over geneeskundige behandelingsovereenkomst en bewijswaardering
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 december 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een geneeskundige behandelingsovereenkomst. De eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. L. Kelkensberg, had de verweerder, die ook haar behandelend arts was, aangeklaagd voor schade die zij zou hebben geleden door een vermeende tekortkoming in de uitvoering van de behandeling. De eiseres stelde dat de verweerder het anticonceptiemiddel Implanon niet correct had ingebracht, wat zou hebben geleid tot schade. De rechtbank had de vorderingen van de eiseres in hoofdzaak toegewezen, maar het gerechtshof had in zijn eindarrest geoordeeld dat de eiseres niet was geslaagd in het bewijs van haar vorderingen en had deze afgewezen.
De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de eiseres over de motivering van het hof niet konden leiden tot cassatie. Het hof had voldoende inzicht gegeven in zijn gedachtegang en de waardering van bewijs was aan het hof als feitenrechter voorbehouden. De Hoge Raad bevestigde dat de vermeerdering van de grondslag van de vordering in strijd was met de eisen van een goede procesorde, en dat de beslissing van het hof om de vorderingen van de eiseres af te wijzen, niet onbegrijpelijk was. De Hoge Raad verwierp het beroep en veroordeelde de eiseres in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder werden begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.