ECLI:NL:HR:2010:BO5990
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- M.W.C. Feteris
- R.J. Koopman
- Rechtspraak.nl
Inbreuk op het Eerste Protocol EVRM door de Fierensmarge in de Wet WOZ
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 december 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de waardering van onroerende zaken op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De belanghebbende, een eigenaar van een onroerende zaak aan de a-straat 1 te Z, had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde waarde van zijn onroerende zaak voor het tijdvak van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007. De heffingsambtenaar van de gemeente 's-Hertogenbosch handhaafde de waarde, waarna de Rechtbank te 's-Hertogenbosch het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaarde. Het Hof bevestigde deze uitspraak, waarop de belanghebbende cassatie instelde.
De Hoge Raad oordeelde dat de zogenoemde Fierensmarge, zoals opgenomen in artikel 26a van de Wet WOZ, een inbreuk vormt op artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond en vernietigde de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad verlaagde de vastgestelde waarde van de onroerende zaak tot € 149.000 en gelastte de gemeente 's-Hertogenbosch om de betaalde griffierechten aan de belanghebbende te vergoeden. Dit arrest benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van de belangen van belastingplichtigen in het kader van de waardering van onroerende zaken en de toepassing van de Fierensmarge.
De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtsontwikkeling en de rechtseenheid, aangezien het de grenzen van de toepassing van de Fierensmarge in het belastingrecht verduidelijkt. De Hoge Raad heeft hiermee een belangrijke uitspraak gedaan die gevolgen kan hebben voor toekomstige waarderingen onder de Wet WOZ.