ECLI:NL:HR:2011:BL7975
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- A.R. Leemreis
- E.N. Punt
- J.A.C.A. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Teruggaaf van accijns voor tijdens verhuur van vliegtuig verbruikte minerale oliën
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de accijns die aan belanghebbende, een B.V. die een vliegtuig verhuurde, is opgelegd. De naheffingsaanslag werd opgelegd na een onderzoek door de Inspecteur naar de teruggaaf van accijns voor brandstof die tijdens de verhuur van het vliegtuig werd verbruikt. Belanghebbende had meerdere verzoeken ingediend voor teruggaaf van accijns, met de stelling dat de minerale oliën waren afgeleverd in de brandstoftanks van luchtvaartuigen die niet voor plezierdoeleinden werden gebruikt. De Inspecteur verleende teruggaaf op basis van de Wet op de accijns, maar na een onderzoek werd de teruggaaf door de Inspecteur teruggevorderd. De Rechtbank te 's-Gravenhage verklaarde het beroep van belanghebbende gegrond en vernietigde de naheffingsaanslag en de boete. De Inspecteur ging in hoger beroep bij het Gerechtshof, dat de uitspraak van de Rechtbank bevestigde. Hierop stelde de Staatssecretaris van Financiën cassatie in bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad oordeelde dat het Gerechtshof een onjuiste rechtsopvatting had over de definitie van een plezierluchtvaartuig. Volgens de Hoge Raad is een vliegtuig niet automatisch een plezierluchtvaartuig wanneer de eigenaar het voor commerciële doeleinden gebruikt. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Gerechtshof en verwees de zaak terug voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten, en dat het verwijzingshof zal beoordelen of er een vergoeding voor de proceskosten moet worden toegekend aan belanghebbende. Dit arrest is gewezen op 4 februari 2011.