ECLI:NL:HR:2011:BO4911
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- W.A.M. van Schendel
- F.B. Bakels
- C.A. Streefkerk
- C.E. Drion
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Verzekeringsrecht en informatieplicht bij kostbaarhedenverzekering
In deze zaak gaat het om een geschil tussen Chubb Insurance Company of Europe S.E. en [Verweerder 1] en GEO ORGANISATION B.V. over de uitkering van een kostbaarhedenverzekering. [Verweerder 1] had in 2001 drie verzekeringsovereenkomsten gesloten bij Chubb, waaronder een kostbaarhedenverzekering. Na een inbraak op 15 september 2003 deed [Verweerder 1] aangifte van diefstal van diverse kunstvoorwerpen en andere goederen. Chubb weigerde echter de schadevergoeding te betalen, met als argument dat [Verweerder 1] onjuiste informatie had verstrekt over de waarde van de gestolen objecten, in strijd met de informatieplichtclausule in de polis. De rechtbank Amsterdam wees de vorderingen van [Verweerder 1] en GEO af, maar het gerechtshof te Amsterdam vernietigde dit vonnis en veroordeelde Chubb tot betaling van een aanzienlijk bedrag aan beide eisers.
Chubb ging in cassatie tegen het arrest van het hof. De Hoge Raad oordeelde dat het hof een onjuiste rechtsopvatting had toegepast door de informatieplichtclausule niet als zelfstandig verweer te beschouwen. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en verwees de zaak naar het gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. De Hoge Raad benadrukte dat de gebondenheid aan de voortaxatie van de waarde van de gestolen objecten niet zonder meer kan worden aangetast, tenzij er sprake is van opzettelijke misleiding door [Verweerder 1]. De uitspraak van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor de toepassing van de informatieplicht in verzekeringszaken en de beoordeling van taxatierapporten.