ECLI:NL:HR:2011:BO7111
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Wisselrecht en de gevolgen van na-endossement na protest van non-betaling
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 februari 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende wisselrecht. De eiseressen, [Eiseres 1] en [Eiseres 2], hebben cassatie ingesteld tegen de vennootschap GESTAL N.V., die als verweerster in cassatie optrad. De zaak draait om de vraag of verweren uit de onderliggende rechtsverhouding door de geëndosseerde kunnen worden ingeroepen na een protest van non-betaling. De Hoge Raad oordeelt dat de wissels door het protest hun functie als orderpapieren hebben verloren, waardoor de levering van de daarin besloten rechten alleen nog kon plaatsvinden door een gewone cessie. Dit betekent dat de klachten van de eiseressen niet tot cassatie konden leiden, omdat de relevante artikelen in het Burgerlijk Wetboek (BW) niet van toepassing waren op de situatie na het protest.
De feiten van de zaak zijn als volgt: Alufi SA, de oorspronkelijke houder van de wissels, had deze geëndosseerd aan de bank, die op haar beurt de wissels aan GESTAL heeft geëndosseerd. De eiseressen hebben betaling van de wissels geweigerd met een beroep op gebreken in de onderliggende rechtsverhouding, maar de rechtbank en het hof hebben dit verweer verworpen. De Hoge Raad bevestigt deze oordelen en stelt dat de eiseressen geen verweren konden inroepen die voortvloeiden uit de oorspronkelijke rechtsverhouding met Alufi, omdat deze niet tegen de bank konden worden ingeroepen.
De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt de eiseressen in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 6.766,34. Dit arrest benadrukt de strikte toepassing van de regels omtrent wisselrecht en de gevolgen van protest van non-betaling voor de overdracht van rechten.