ECLI:NL:HR:2011:BP0324
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Ontoereikende verwerping van het beroep op noodweer(exces) door het Hof
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 maart 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1984 en wonende te Utrecht, was betrokken bij een geweldsincident op 11 maart 2007, waarbij hij samen met zijn broer naar een locatie ging na een telefoontje over een ruzie. De verdachte stelde dat er een noodweersituatie was ontstaan toen hij en zijn broer arriveerden, maar het Hof verwierp dit beroep op noodweer en noodweerexces. Het Hof oordeelde dat er op het moment van aankomst van de verdachte en zijn broer geen sprake was van een noodweersituatie, omdat de ruzie al was gesust. De verdediging voerde aan dat de verdachte handelde uit zelfverdediging, maar het Hof vond de motivering van de verwerping ontoereikend.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof onvoldoende had gemotiveerd waarom er geen noodweersituatie was op het moment van aankomst van de verdachte. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbehandeling. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van noodweer en noodweerexces in strafzaken, vooral wanneer er sprake is van een hevige gemoedsbeweging bij de verdachte. De zaak illustreert ook de complexiteit van geweldsincidenten en de noodzaak voor rechters om de context en de verklaringen van betrokkenen grondig te analyseren.