ECLI:NL:HR:2011:BP3034
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Wijziging van alimentatie met terugwerkende kracht in familierechtelijke geschillen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 februari 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een verzoek tot wijziging van een eerder vastgestelde alimentatiebijdrage. De verzoekster, de vrouw, had beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van het gerechtshof te Amsterdam, die op 27 april 2010 was gegeven. De vrouw verzocht om toewijzing van haar verzoek tot wijziging van de alimentatie met terugwerkende kracht, waarbij zij zich baseerde op de maatstaven die eerder door de Hoge Raad zijn vastgesteld in een vergelijkbare zaak (HR 25 januari 2008, LJN BB9246, NJ 2008, 65). De man, verweerder in cassatie, heeft verzocht het beroep te verwerpen. De Advocaat-Generaal J. Wuisman heeft in zijn conclusie ook tot verwerping van het beroep geadviseerd.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die door de vrouw in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de beschikking van het hof heeft bevestigd en het beroep van de vrouw heeft verworpen.
De uitspraak is gedaan door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en F.B. Bakels, en is openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann. Deze uitspraak heeft implicaties voor de wijze waarop alimentatiezaken worden behandeld, vooral in situaties waarin een wijziging van de alimentatie met terugwerkende kracht wordt verzocht.