ECLI:NL:HR:2011:BP3271
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- C.A. Streefkerk
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Arbitrage en onbevoegdheid van de gewone rechter in hoger beroep tegen arbitraal vonnis
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om een verzoek tot cassatie van de GROND- EN ZANDEXPLOITATIE-MAATSCHAPPIJ RIJNLAND B.V. en KONINKLIJKE WEGENBOUW STEVIN B.V. (hierna Rijnland c.s.) tegen de Gemeente Teylingen. De zaak betreft een hoger beroep tegen een arbitraal vonnis, waarbij de gewone rechter onbevoegd werd verklaard. De Hoge Raad verwijst naar eerdere stukken, waaronder het scheidsrechterlijk vonnis van de Raad van Arbitrage voor de Bouw en een beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage. De Gemeente heeft geen verweerschrift ingediend, en de conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft op 1 april 2011 het beroep verworpen en Rijnland c.s. in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de Gemeente op nihil zijn begroot. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.